De Visbank
Vanaf de achttiende eeuw wordt de haringvisserij voor Vlaardingen steeds belangrijker. Schiedam en Rotterdam waren tot die tijd ook belangrijke vissersplaatsen, maar Schiedam ging zich meer toeleggen op de jeneverindustrie en Rotterdam meer op de handel.
Dait leidde ertoe dat Vlaardingen zich meer op de zeevisserij kon gaan toeleggen en als vissersplaats kon opbloeien. De stad overvleugelde daarbij alras ook Maassluis.
Er ontstond langzaam maar zeker wel een steeds smallere economische basis voor de stad, vrijwel iedereen was afhankelijk van de visserij. Dat wreekte zich in oorlogstijd, als de vloot niet uit kon varen. Ook gedurende de tijd van het Continentale Stelsel, tijdens de inlijving in het Franse Keizerrijk, was het in Vlaardingen armoe troef.
Na de totstandkoming van het Soeverein vorstendom der Verenigde Nederlanden in 1813, kon Vlaardingen zich ontwikkelen tot de belangrijkste Nederlandse haven voor de haringvisserij.
Wel was de verzanding van de Maasmond een probleem. De aanleg van het Kanaal door Voorne en later de Nieuwe Waterweg waren daarom voor Vlaardingen van grote betekenis. Hetzelfde geldt voor de aansluiting op het spoor in 1891.
De export van haring naar Duitsland kon daardoor enorm toenemen. Tot ver in de 20e eeuw was Vlaardingen de derde vissershaven van Nederland. In tegenstelling tot bijvoorbeeld IJmuiden en Scheveningen vonden er in de loop van de twintigste eeuw in Vlaardingen echter geen investeringen meer plaats in de visserij.
Door de opkomst van de industrie in Vlaardingen, nam de de visserij sterk af. Niet zonder reden, want de arbeidsomstandigheden waren in de industrie veel beter.
In 1940 werd de Visbank officieel buiten gebruik gesteld als (gemeentelijke) aanvoerplaats voor verse zeevis. Vanaf die tijd verliep de handel via de zeevishal aan de Nieuwe Haven, die vanaf 1946 in gemeentelijke handen kwam.
In 1964 werd voor het laatst vanuit Vlaardingen uitgevaren, met negen haringloggers. Het aantal Vlaardingse schepen dat daarna uitvoer vanuit andere havens, werd allengs minder en de rest van de visserij-activiteiten verdween eveneens vrijwel geheel uit de stad.
In 1977 werd de vishal gesloopt en tien jaar later verkocht de Vlaardingse haringhandelaar W. Kwakkelstein één van de laatste Vlaardingse vissersschepen, de Monica, oftewel de Vlaardingen 89.
De Doggermaatschappij had toen nog de VL 142 VOORWAARTS in de vaart, die werd in 1988 afgestoten. Het allerlaatste Vlaardingse zeevisserijschip was nu de vrieshektrawler VL 70 ASTRID. Die is door W. Kwakkelstein (Astrid CV) in maart 1992 verkocht. In 2017 werd de voormalige rederij en vishandel Hoogendijk overgenomen door een branchegenoot uit IJmuiden.
Van de ooit aanzienlijke vissersvloot ligt momenteel alleen nog de gerestaureerde Vlaardingen 92 als museumschip aan de Vlaardingse kade.